Workshop 3: Zaaien en planten.
draaiboek_workshop_3.docx | |
File Size: | 104 kb |
File Type: | docx |
Deel 1: Zaaien
Voorbereiding: 5 uren
Tijdsduur: 45 minuten
Hieronder staat een voorbeeld. Jullie kunnen aan de workshop je eigen draai geven zolang het maar gaat over het zaaien van eetbare gewassen. Jullie zijn vrij in wat jullie willen zaaien en en hoe jullie dit gaan doen.
Voorbeeld: Zaaien in de kas.
Deze workshop begint met het uitkijken over de stad vanuit de kas op het dak van het AOC. De docent vraagt de kinderen waar hun school staat; ze kijken of ze hem kunnen zien. Hij laat ze daarna aardappelplanten zien, en vertelt er kort iets over – dat de bloemen giftig zijn, maar de aardappelen onder de grond groeien. Hij vraagt hoe vaak de kinderen aardappelen eten. Hij laat hen vervolgens drie soorten aardappelen zien waarvan de één specifiek geschikt is voor patat en een ander voor chips. Hij vraagt de leerlingen ook welke kruiden ze kennen; die gaan ze vandaag zaaien. Na deze introductie nemen de studenten het programma over.
De leerlingen vullen met hun tweeën een zaaibak. Eerst met aarde, dan vermengen ze dit met xxx. Vervolgens zeven ze er nog weer wat aarde over. Ze knippen de eerste letter van hun naam uit een wit vel en leggen dit als een sjabloon over de bakken. Ze strooien er dan tuinkerszaadjes in en zeven er nog wat aarde over. Hierna prepareren ze een tweede bak; ze mogen zelf kiezen wat ze daarin willen zaaien. Ze kunnen kiezen uit verschillende soorten sla, radijs, en basilicum. Overal komen keurig gele stokjes met de naam en de plant bij te staan.
Voorbereiding: 5 uren
Tijdsduur: 45 minuten
Hieronder staat een voorbeeld. Jullie kunnen aan de workshop je eigen draai geven zolang het maar gaat over het zaaien van eetbare gewassen. Jullie zijn vrij in wat jullie willen zaaien en en hoe jullie dit gaan doen.
Voorbeeld: Zaaien in de kas.
Deze workshop begint met het uitkijken over de stad vanuit de kas op het dak van het AOC. De docent vraagt de kinderen waar hun school staat; ze kijken of ze hem kunnen zien. Hij laat ze daarna aardappelplanten zien, en vertelt er kort iets over – dat de bloemen giftig zijn, maar de aardappelen onder de grond groeien. Hij vraagt hoe vaak de kinderen aardappelen eten. Hij laat hen vervolgens drie soorten aardappelen zien waarvan de één specifiek geschikt is voor patat en een ander voor chips. Hij vraagt de leerlingen ook welke kruiden ze kennen; die gaan ze vandaag zaaien. Na deze introductie nemen de studenten het programma over.
De leerlingen vullen met hun tweeën een zaaibak. Eerst met aarde, dan vermengen ze dit met xxx. Vervolgens zeven ze er nog weer wat aarde over. Ze knippen de eerste letter van hun naam uit een wit vel en leggen dit als een sjabloon over de bakken. Ze strooien er dan tuinkerszaadjes in en zeven er nog wat aarde over. Hierna prepareren ze een tweede bak; ze mogen zelf kiezen wat ze daarin willen zaaien. Ze kunnen kiezen uit verschillende soorten sla, radijs, en basilicum. Overal komen keurig gele stokjes met de naam en de plant bij te staan.