De samenwerking met basisscholen
Omdat het gaat over het uitvoeren van workshops door studenten aan leerlingen is het maken van goede afspraken met de basisschool belangrijk.
Programma doorspreken met basisschool
Voor een vervolgprogramma is het aan te bevelen om het programma op de basisschool van te voren door te spreken met de docent van de basisschool. Dan kan er bijvoorbeeld besproken worden welke materialen en faciliteiten aanwezig zijn op school en welke lokalen gebruikt kunnen worden, maar ook welke leerlingen wat extra aandacht vragen of waar verder nog rekening mee gehouden moet worden (bijvoorbeeld welke tweetallen van leerlingen wel of juist niet bij elkaar kunnen. Het is aan te raden dit niet op de dag zelf te doen, maar eerder al eens naar de school te komen om het programma door te spreken. Dan kan er ook een specifiek moment voor gepland worden; als belangrijke zaken een half uur voor het programma start nog besproken moeten worden, kan dat lastig zijn omdat de docent misschien ook andere taken heeft, zoals het zijn van pleinwacht, of er andere zaken tussendoor komen.
Twee verschillende basisscholen
De pilot is uitgevoerd op twee verschillende basisscholen. Dit bleek een goede tactiek te zijn voor het leerproces; studenten konden dat wat er minder goed ging meteen verbeteren in de praktijk van de tweede school. In de pilot bleek dan ook dat de workshops voor de tweede school beter geregeld waren dan die voor de eerste school. Er was duidelijk geleerd van de ervaringen van de eerste keer - die kan dan ook gezien worden als een generale repetitie voor de tweede school. Tijdens de eerste dag op het AOC bleek bijvoorbeeld dat de workshop ‘proeven’ te kort was. Dit probleem werd bij de tweede school opgelost door een fitheidsgedeelte toe te voegen. (Dit was overigens niet alleen belangrijk vanuit het oogpunt van de lengte van de workshop; het was ook goed de leerlingen meteen wat energie kwijt te laten raken). Ook kwamen de studenten er bij de workshops op de eerste school achter dat het belangrijk is het hele programma en alle stappen daarin goed op papier te zetten en onderling duidelijke afspraken te maken. Voor het programma op de eerste school waren die afspraken nog niet helder; toen er bijvoorbeeld een inleidend praatje moest worden gehouden bleek dat de studenten niet onderling hadden afgesproken wie dat zou doen.
Ook bleek dat de twee groepen kinderen erg verschillend waren. De leerlingen van de eerste school waren ‘moeilijker’; ze waren drukker en deden minder leuk mee. Voor sommige studenten was het daarom leuker om met de tweede groep kinderen te werken; het kostte minder moeite. De eerste groep vroeg meer aandacht, studenten moesten er meer bovenop zitten en beter voorbereid zijn. Wat dat betreft was de volgorde waarop de twee scholen het programma doorliepen goed. Omdat de moeilijkste klas als eerst was, liepen de studenten tegen een aantal zaken aan; de tweede keer waren ze daarom op alles voorbereid. Het feit dat de eerste school als lastiger werd ervaren kan er daarom ook mee te maken hebben dat de studenten bij de tweede school beter voorbereid waren. Overigens was de eerste groep ook het meest enthousiast. De kinderen straalden helemaal. Omdat het een school in een achterstandswijk is, was het wel erg belangrijk dat de basisschool docenten erbij waren.
Pluspunten - om de scholen te overtuigen
Volgens één van de basisschooldocenten die wij hebben gesproken, is dit project makkelijk in het lesprogramma te passen. Maar het kost wel redelijk veel tijd, en dat betekent ook dat andere dingen geschrapt moeten worden, of dat andere projecten niet door kunnen gaan. Daarom moet dit project ook niet langer zijn dan de ene hele dag en de twee halve dagen. Ook omdat de leerlingen er onrustig van worden. Toch vindt ze dit project belangrijk; de leerlingen leren er veel van, vooral omdat ze veel in de praktijk doen. De andere docent gaf aan dat scholen veel buitenschoolse activiteiten aangeboden krijgen, waar zij een keuze uit kunnen maken. Hij noemde een aantal pluspunten van dit programma, wat hem heeft doen besluiten aan deze workshops mee te doen:
Overige tips en tricks
Voor een vervolgprogramma is het aan te bevelen om het programma op de basisschool van te voren door te spreken met de docent van de basisschool. Dan kan er bijvoorbeeld besproken worden welke materialen en faciliteiten aanwezig zijn op school en welke lokalen gebruikt kunnen worden, maar ook welke leerlingen wat extra aandacht vragen of waar verder nog rekening mee gehouden moet worden (bijvoorbeeld welke tweetallen van leerlingen wel of juist niet bij elkaar kunnen. Het is aan te raden dit niet op de dag zelf te doen, maar eerder al eens naar de school te komen om het programma door te spreken. Dan kan er ook een specifiek moment voor gepland worden; als belangrijke zaken een half uur voor het programma start nog besproken moeten worden, kan dat lastig zijn omdat de docent misschien ook andere taken heeft, zoals het zijn van pleinwacht, of er andere zaken tussendoor komen.
Twee verschillende basisscholen
De pilot is uitgevoerd op twee verschillende basisscholen. Dit bleek een goede tactiek te zijn voor het leerproces; studenten konden dat wat er minder goed ging meteen verbeteren in de praktijk van de tweede school. In de pilot bleek dan ook dat de workshops voor de tweede school beter geregeld waren dan die voor de eerste school. Er was duidelijk geleerd van de ervaringen van de eerste keer - die kan dan ook gezien worden als een generale repetitie voor de tweede school. Tijdens de eerste dag op het AOC bleek bijvoorbeeld dat de workshop ‘proeven’ te kort was. Dit probleem werd bij de tweede school opgelost door een fitheidsgedeelte toe te voegen. (Dit was overigens niet alleen belangrijk vanuit het oogpunt van de lengte van de workshop; het was ook goed de leerlingen meteen wat energie kwijt te laten raken). Ook kwamen de studenten er bij de workshops op de eerste school achter dat het belangrijk is het hele programma en alle stappen daarin goed op papier te zetten en onderling duidelijke afspraken te maken. Voor het programma op de eerste school waren die afspraken nog niet helder; toen er bijvoorbeeld een inleidend praatje moest worden gehouden bleek dat de studenten niet onderling hadden afgesproken wie dat zou doen.
Ook bleek dat de twee groepen kinderen erg verschillend waren. De leerlingen van de eerste school waren ‘moeilijker’; ze waren drukker en deden minder leuk mee. Voor sommige studenten was het daarom leuker om met de tweede groep kinderen te werken; het kostte minder moeite. De eerste groep vroeg meer aandacht, studenten moesten er meer bovenop zitten en beter voorbereid zijn. Wat dat betreft was de volgorde waarop de twee scholen het programma doorliepen goed. Omdat de moeilijkste klas als eerst was, liepen de studenten tegen een aantal zaken aan; de tweede keer waren ze daarom op alles voorbereid. Het feit dat de eerste school als lastiger werd ervaren kan er daarom ook mee te maken hebben dat de studenten bij de tweede school beter voorbereid waren. Overigens was de eerste groep ook het meest enthousiast. De kinderen straalden helemaal. Omdat het een school in een achterstandswijk is, was het wel erg belangrijk dat de basisschool docenten erbij waren.
Pluspunten - om de scholen te overtuigen
Volgens één van de basisschooldocenten die wij hebben gesproken, is dit project makkelijk in het lesprogramma te passen. Maar het kost wel redelijk veel tijd, en dat betekent ook dat andere dingen geschrapt moeten worden, of dat andere projecten niet door kunnen gaan. Daarom moet dit project ook niet langer zijn dan de ene hele dag en de twee halve dagen. Ook omdat de leerlingen er onrustig van worden. Toch vindt ze dit project belangrijk; de leerlingen leren er veel van, vooral omdat ze veel in de praktijk doen. De andere docent gaf aan dat scholen veel buitenschoolse activiteiten aangeboden krijgen, waar zij een keuze uit kunnen maken. Hij noemde een aantal pluspunten van dit programma, wat hem heeft doen besluiten aan deze workshops mee te doen:
- Het programma was gratis. De Plataanschool gaf aan dat ze in principe best een klein bedrag - €50 of €100 – kunnen betalen wanneer het een zinvol programma is, maar dat ze bij grotere bedragen meteen afhaken.
- Ook is het belangrijk dat een programma tijdig wordt aangekondigd: dan kan het makkelijker in het lesprogramma worden opgenomen.
- Wat aantrekkelijk was aan dit programma was dat de klas naar het AOC toe zou gaan en dat niet alles op de school zelf plaats zou vinden. Het voordeel daarvan is dat de kinderen een ervaring opdoen en dat de basisschool er weinig werk aan heeft.
- Wat daarnaast aantrekkelijk was, is dat er workshops werden aangeboden en dat de kinderen dus echt bezig zouden zijn en veel konden ervaren.
- Een ander pluspunt was het aantal begeleiders, zowel leerlingen als docenten. Daardoor werden de leerkrachten van de basisschool ontlast. Het was prettig dat de begeleiding niet op de schouders van de docenten aankwam.
- Beide basisschooldocenten gaven aan dat de organisatie van de dag perfect liep; het ophalen van de kinderen met de fiets, de ontvangt op de school, de uitleg. Dit maakte het een topdag voor de docenten. Zij willen graag volgend jaar weer mee doen.
Overige tips en tricks
- Op de basisscholen zelf is de sfeer anders dan op het AOC. Voor de leerlingen is alles op het AOC nieuw. Dit lokt ook een bepaald soort gedrag uit. Ze zijn niet in hun vertrouwde omgeving.
- De rap was een succes, je hebt daarmee meteen de interesse van de leerlingen te pakken. Bovendien kunnen de leerlingen even los komen, en daarna kun je ze gemakkelijker mee krijgen voor de rest van het programma. De docent die de rap aan het begin van het programma deed, is ‘cool’. Dat helpt ook om de kinderen mee te krijgen.
- Na de workshops kunnen de leerlingen op school een verhaaltje gaan schrijven over wat ze beleefd hebben. Dat is een leerzame oefening, vooral omdat ze nog te weinig dit soort dingen oefenen. De leerlingen vinden het nog erg moeilijk om iets op papier te zetten, en daar is dit een goede oefening voor.
- Tijdens de pilot werden veel foto’s gemaakt voor de website van de school en het AOC. Er moet van te voren met de school worden afgesproken welke kinderen op de foto mogen. Er kunnen redenen zijn dat kinderen niet op de foto mogen, of in elk geval niet op een website.
- Het verven duurde erg lang. De leerlingen hebben het op een later moment af moeten maken, omdat de meeste bakken aan het einde van de workshop nog niet klaar waren. Het had een hele activiteit op zich kunnen zijn.
- Het vroege voorjaar is een goede periode voor dit programma. Niet alleen in verband met het plantseizoen, maar ook omdat er dan verder niet zoveel wordt aangeboden.