Informatie voor basisscholen.
Kerndoelen
We hebben met de docenten van beide scholen gesproken; Katharina van Kampen, docente op OBS Trianova, en Piet ten Kate, directeur van de Plataanschool. Beiden waren ze erg enthousiast over het programma. Vooral het feit dat de leerlingen veel zelf kunnen ervaren vonden ze erg nuttig; normaal gesproken zijn de leerlingen vooral abstract bezig en leren ze veel uit boekjes. Nu waren ze echt met hun handen bezig en konden ze zelf zien hoe plantjes groeien. “De kinderen vonden het geweldig. De meeste kinderen doen dit soort dingen anders nooit. Denk aan uien snijden, iets inblikken, zaaien. Daarmee werd het één groot leermoment. Bovendien zijn veel oefeningen op school gericht op cognitieve vaardigheden. Maar een ervaring als dit blijft echt bij, veel beter dan wanneer ze iets uit een boekje moeten leren. Als voorbeeld het berekenen van de oppervlakte van het zeil dat in de kist gemaakt moest worden. Dat is een vaardigheid die ze normaalgesproken uit een boekje zouden leren. Door deze oefening kunnen ze het in de praktijk brengen. Omdat ze veel zelf konden doen en ervaren, zat er voor alle kinderen iets in. Van mij mag dit ieder jaar terugkomen“ (Katharina van Kampen).
Aan het begin van het programma voor de leerlingen – de dag dat ze het AOC bezochten - is aandacht besteed aan wat een AOC is, en wanneer je daar naar toe kunt. Dat is een belangrijk onderdeel van het programma omdat het vervolgonderwijs voor veel kinderen nog onduidelijk is. Ze hebben geen duidelijk beeld van een school. Het was voor hen sowieso al een hele belevenis om op ‘een grote school’ te kijken en hier hebben ze veel van geleerd. Sommige kinderen gaven na afloop van het programma aan naar het AOC te willen.
De leerlingen
De dag dat de leerlingen naar het AOC zouden komen waren ze al erg druk, omdat ze er veel zin in hadden. Ook de ochtenden van de vervolgworkshops op de basisscholen waren ze druk; de leerlingen hadden er veel zin in, want de vorige keer vonden ze het heel leuk. Voor sommige leerlingen is dit ook echt een uitje. Kinderen uit armere gezinnen komen soms weinig buiten de deur of buiten de stad; voor hen is dit helemaal een hele belevenis.
Groep zeven is in principe een geschikte leeftijd. De leerlingen hebben nog niet zoveel andere dingen die ze moeten doen, zoals in groep acht. Bovendien is het goed voor de leerlingen dat ze al een beetje bewust gemaakt worden van wat er na de basisschool komt, en daar is dit programma ook geschikt voor. Klassen lager dan zeven zijn nog een beetje te jong voor het programma. Er wordt immers ook gewerkt met messen, en brandertjes. Anderzijds krijgen kinderen in de bovenbouw al relatief veel activiteiten aangeboden. Voor de lagere klassen is er minder te doen. Dit zou er voor pleiten om dit programma juist voor jongere kinderen te organiseren, bijvoorbeeld voor groepen 4, 5 en 6. Een aantal elementen moet dan wel worden aangepast – de messen en brandertjes bijvoorbeeld. Dat zou betekenen dat de ketchup workshop anders zou moeten worden ingestoken. Maar omdat de bakken al voor-gezaagd waren moet dat geen probleem zijn, en de bakken beschilderen kunnen jongere kinderen ook.
Ervaringen van de leerlingen
De leerlingen van beide scholen waren erg positief over de workshops. De leerlingen van de eerste school hadden het achteraf vooral nog over de rap en het maken van de bakken op school. Ook het planten en de workshop ketchup maken vonden ze erg leuk, alsmede het bezoek aan de dieren op het AOC. De kinderen van deze school vonden de geur- en smaaktestjes minder leuk[1]. De kinderen van de tweede school OBS Trianova hebben allemaal een kort verhaaltje geschreven van het programma. Die zijn [hier] te openen. De verhaaltjes maken goed duidelijk wat de kinderen van deze school vooral is bijgebleven.
Het was heel leuk voor de kinderen dat ze de hele dag weg van school waren. De kinderen met een islamitische achtergrond waardeerden het dat er bij de lunch rekening met hen was gehouden, door niet alleen varkensvlees aan te bieden.
De rol van de studenten
Over het algemeen werden de studenten gezien als plezierig, rustig en duidelijk, en konden ze de leerlingen goed helpen. Sommige studenten waren heel goed in het contact met de leerlingen. Voor anderen gaat dat minder natuurlijk. Bovendien vonden sommige studenten het werken met leerlingen ook minder leuk, terwijl anderen vaker met basisschoolleerlingen werken. Daarom is het belangrijk dat de basisschooldocente(n) er de hele dag bij blijven. Het is niet realistisch van studenten te verwachten dat ze bijvoorbeeld een leerling even apart nemen als die vervelend is. Toch blijkt dat sommige studenten duidelijk overwicht hebben. De leerlingen kijken dan ook op tegen de studenten. Er is een minder grote kloof met hen, dan met hun eigen docenten, omdat de studenten veel jonger zijn. Een ander voordeel van de studenten is dat er (in de pilot) veel mannelijke studenten bij zaten; er zijn weinig mannelijke basisschooldocenten. Het is leuk voor de jongens in de klas dat ze ook eens een ‘meester’ hebben.
Overigens gaven de docenten aan dat de dag erg goed georganiseerd was. Omdat er veel studenten waren, die allemaal aandacht hadden voor de leerlingen, werden de docenten in feite een extra kracht. Ze konden rondlopen om te zien of er nog iets te doen was, of dat ze ergens nodig waren.
Betrokkenheid van de ouders
Eén van de twee betrokken docenten heeft met een aantal ouders van de leerlingen gesproken. Deze waren positief over het programma; de kinderen praatten er thuis positief over. Achteraf zou dit programma een mooie manier zijn geweest om de ouders bij de school te betrekken. Betrokkenheid van de ouders bij de school is in sommige wijken niet erg goed; het is dan fijn als er goede mogelijkheden zijn om de ouders meer bij de school te betrekken.
In dit programma zou er wellicht een mogelijkheid zijn geweest door de ouders op het AOC te laten komen, of aanwezig te laten zijn op de bassischool bij de workshops. Het zou leuk zijn om bijvoorbeeld een oogstfeest te organiseren op de eigen school. Dat zou ook een goede manier zijn om ouders er bij te betrekken. Een ander idee is om ook ‘exotische’ groenten te verbouwen. Dan creëer je meer raakvlakken.
Klik hier voor een uitgebreide beschrijving over ouder participatie